Datum : 21 april 2014
De Hoge Raad heeft weer bevestigd dat je als bestuurder van een rechtspersoon te allen tijde zorgvuldig met je verantwoordelijkheid moet omgaan. In deze zaak had een bestuurder veroorzaakt dat vliegreizen niet konden worden betaald door de rechtspersoon die hij bestuurde. Hij stelde echter dat hij een schadeclaim had op de partij waaraan hij de vliegreizen moest betalen. Dit vond geen genade in de ogen van de Raad: “Voor een ernstig verwijt is het voldoende dat de bestuurder ten tijde van het hem verweten handelen of nalaten ernstig rekening had moeten houden met de mogelijkheid dat ondanks de gestelde tegenvordering een vordering op de vennootschap zou resteren.”. Met andere woorden: het moest wel heel aannemelijk zijn dat de schadeclaim inderdaad terecht was, en hij de facturen voor de vliegreizen daardoor kon verrekenen. Dat was hier onvoldoende het geval, zodat de bestuurder persoonlijk kon opdraaien voor betaling van de reizen.
ECLI:NL:HR:2014:829
Archiefnummer: Jurisprudentie @ctueel 2014-167
Instantie: HR 4 april 2014, 13/01441
Onderwerp: Vennootschapsrecht, bestuurder, aansprakelijkheid, verwijt
Artikelen: Art. 2:9 BW
Casus: De eisers tot cassatie zijn bestuurders van een vennootschap. Deze vennootschap heeft met een andere vennootschap, waarvan de verweerders in cassatie faillissementscuratoren zijn, een overeenkomst gesloten tot verrichten van een aantal vliegreizen. De eerstgenoemde vennootschap heeft facturen voor vier reizen onbetaald gelaten. Zij is in een gerechtelijke procedure veroordeeld tot betaling van een bedrag onder de voorwaarde dat de inmiddels failliet verklaarde vennootschap een bankgarantie afgeeft in verband met het door de rechter aanwezig geachte restitutierisico. De verweerders in cassatie hebben de eisers tot cassatie en de vennootschap voor de rechter gedagvaard en gevorderd de eisers tot cassatie en de vennootschap hoofdelijk tot betaling van het bedrag te veroordelen. De vennootschap heeft verweer gevoerd en in reconventie gevorderd haar toe te staan een schadevergoedingsvordering op de inmiddels failliet verklaarde vennootschap te mogen verrekenen met de vordering van de laatstgenoemde vennootschap. De rechtbank heeft in conventie de vennootschap veroordeeld tot betaling van het bedrag en de vordering tegen de eisers tot cassatie afgewezen. In reconventie heeft de rechtbank toegestaan dat de vennootschap een bedrag met het gevorderde bedrag van de verweerders in cassatie verrekend. Het hof heeft het eindvonnis van de rechtbank vernietigd en de eisers tot cassatie alsnog veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag en de eisers tot cassatie toegestaan een bedrag erop in mindering te brengen.
Rechtsvraag: In cassatie staat de bestuurdersaansprakelijkheid centraal.
Beslissing: De Hoge Raad overweegt dat het bij de beoordeling van de aansprakelijkheid van de bestuurder van een vennootschap erom gaat of de bestuurder wist of redelijkerwijs had behoren te weten dat de door hem bewerkstelligde of toegelaten handelwijze van de vennootschap tot gevolg zou hebben dat deze haar verplichtingen niet zou nakomen en geen verhaal zou bieden voor de als gevolg daarvan optredende schade. Voor een ernstig verwijt is het voldoende dat de bestuurder ten tijde van het hem verweten handelen of nalaten ernstig rekening had moeten houden met de mogelijkheid dat ondanks de gestelde tegenvordering een vordering op de vennootschap zou resteren. (r.o. 3.4)
De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep.