Datum : 17 november 2020
Recente trend in rechtspraak opnieuw bevestigd
Een met zorg gesloten commercieel contract moet in beginsel taalkundig worden uitgelegd; afwijkende uitleg is slechts onder bijzondere omstandigheden mogelijk. Dat is de conclusie van de Hoge Raad in zijn uitspraak van 29 juni 2007.
Het gaat in deze zaak om de uitleg van een zogenaamde ‘tag-along’ bepaling in een vaststellingsovereenkomst tussen "de Derksen-groep" en "de Homburg-groep" die ze hebben gesloten ter beëindiging van een geschil:
"Indien de prioriteitsaandelen Uni-Invest de Homburg-groep zullen verlaten, zal de Homburg-groep ten behoeve van de Derksen-groep bedingen dat de verkrijger een bod doet op alle aandelen Uni-Invest NV die de Derksen-groep op dat moment direct of indirect in haar bezit heeft voor een prijs die gelijk is aan de prijs waarvoor de verkrijger gewone aandelen Uni-Invest NV van de Homburg-groep verwerft. De Derksen-groep doet afstand van haar recht op levering van 49% van de aandelen in Homburg International B.V."
Een consortium van investeerders heeft een openbaar bod uitgebracht op alle gewone aandelen in Uni-Invest NV. Het consortium heeft ook de prioriteitsaandelen gekocht, zodat zich een geval als in zojuist geciteerd artikel voordoet. De Derksen-groep stelt dat het artikel inhoudt dat de Homburg-groep de aan de prioriteitsaandelen verbonden meerwaarde "control premium" met de Derksen-groep moet delen. De Homburg-groep betwist die uitleg op grond van de tekst van het contract.
Kan de Derksen-groep uit hoofde van de vaststellingsovereenkomst aanspraak maken op de helft van de control premium indien de door de Homburg-groep gehouden prioriteitsaandelen in de beursgenoteerde vennootschap Uni-Invest de Homburg-groep verlaten?
Het hof Arnhem
Het hof heeft vooropgesteld dat bij de uitleg van de vaststellingsovereenkomst alle omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen, van beslissende betekenis is. Vervolgens heeft het hof overwogen dat uit de tekst van het artikel niet rechtstreeks volgt dat de Derksen-groep recht heeft op de control premium bij verkoop door de Homburg-groep van de prioriteitsaandelen. In de bewoordingen van deze bepaling is dit recht naast de tag along-verplichting van de Homburg-groep niet met zoveel woorden opgenomen, ook niet als tegenprestatie voor het afstand doen door de Derksen-groep van haar recht op levering van 49% van de aandelen in de vennootschap die de prioriteitsaandelen hield.
Aan de taalkundige uitleg van het betreffende artikel in de vaststellingsovereenkomst komt in beginsel veel betekenis toe omdat het gaat om een beding in een vaststellingsovereenkomst die is aangegaan tussen twee gelijkwaardige professionele partijen die betrekking heeft op een zuiver commerciële transactie. Bovendien staat vast dat die partijen voor, bij en na het aangaan van de vaststellingsovereenkomst zijn bijgestaan door deskundigen en dat het concept van de overeenkomst is opgesteld door de advocaat van de Derksen-groep. Er bestaat slechts aanleiding af te wijken van de in redelijkheid niet mis te verstane bewoordingen van het betreffende artikel voor zover de Derksen-groep stelt en bewijst dat gelet op de omstandigheden van het geval aan die bewoordingen een afwijkende betekenis toekomt.
De Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelt in dit verband dat het het hof vrijstond om op basis van de door hem genoemde punten tot het oordeel te komen dat het artikel op grond van een taalkundige uitleg op voorhand een bepaalde betekenis heeft en vervolgens te beoordelen of de Derksen-groep, de partij op wie de bewijslast rust, voldoende had gesteld om tot bewijs te worden toegelaten. De Hoge Raad verwijst hierbij naar zijn arrest van 19 januari 2007 (Meyer Europe/Pontmeyer). Bij deze overweging is met name de aard van de overeenkomst en het feit dat partijen bij de totstandkoming daarvan werden bijgestaan door (juridisch) deskundigen van belang. Verder oordeelt de Hoge Raad dat indien het artikel zo wordt uitgelegd dat het erop neerkomt dat het aan de Derksen-groep geen recht geeft op (de helft van) de bij verkoop te realiseren (meer)waarde van de prioriteitsaandelen, dit geen onvoorziene omstandigheid oplevert. De veroordeling tot overdracht kan gelet op art. 2:341 lid 1 BW niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
Ten slotte
Opvallend is dat de Hoge Raad in Derksen/Homburg de aard van het contract (een zuiver commerciële transactie) en de omstandigheden van het geval (juridische deskundigheid) al 'voldoende' vindt om voor een taalkundige uitleg te kiezen, terwijl in Meyer Europe/Pontmeyer ook de omvang en gedetailleerdheid van het contract en de “entire agreement clause” meespeelden. De Hoge Raad lijkt langzaam aan meer in de richting van het common law systeem te gaan, waar de taalkundige uitleg van contracten al langer de boventoon voert. In de praktijk zullen juristen en hun cliënten zich meer en meer moeten bekommeren om zuivere formulering van contractsbepalingen en minder snel mogen vertrouwen op de leer van de redelijkheid en billijkheid.
Terzijde: De waarde van prioriteitsaandelen en zeggenschapspremies op pakketten aandelen speelt vaker een rol in zaken die door de rechter worden beslecht. In het kader van uitkoopprocedures is vaste regel dat de omstandigheid dat aan een (meerderheids-) pakket de facto zeggenschapsrechten zijn verbonden geen prijsverhogende invloed heeft, net zo min als dat de omstandigheid dat sprake is van een minderheidspakket een depreciërende invloed op de prijs van de aandelen heeft. In fiscale zaken spelen ook regelmatig vragen omtrent de waardering van prioriteitsaandelen voor fiscale doeleinden.
Rogier Dahmen en Rosemarijn Tempelman
Boekel De Nerée