Datum : 17 november 2020
Onlangs heeft de Hoge Raad in zijn arrest van 13 juni 2008 beslist dat verkeersboetes die zijn opgelegd aan de werkgever, vanwege verkeersovertredingen begaan door de werknemer, in beginsel verhaald mogen worden op de werknemer. Dit arrest is het vervolg op de uitspraak van het Hof Den Haag, waarin werd beslist dat de werkgever de verkeersboetes niet mocht verhalen op de werknemer. Het recente arrest van de Hoge Raad is een goede aanleiding om op een rijtje te zetten wanneer het voor de werkgever mogelijk is om verkeersboetes op de werknemer te verhalen. Eerst zal kort aan de orde komen hoe verhaal op de werknemer in de wet is geregeld. Vervolgens zal een overzicht worden gegeven van de relevante jurisprudentie.
Wettelijk kader
De mogelijkheid om als werkgever schade te verhalen op de werknemer vindt zijn grondslag in artikel 7:661 BW. Dit artikel bepaalt dat de werknemer jegens de werkgever slechts aansprakelijk is bij opzet of bewuste roekeloosheid. Dit houdt in dat alleen in het geval er sprake is van opzet of roekeloosheid aan de kant van de werknemer de werkgever de schade op de werknemer mag verhalen.
Jurisprudentie
Met betrekking tot verkeersboetes heeft de Hoge Raad al in 2001 beslist dat in beginsel de administratieve sancties krachtens de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) door de werkgever dienen te worden gedragen(1). In de WAHV is bepaald dat een verkeersboete wordt opgelegd aan de kentekenhouder indien niet is vastgesteld wie de bestuurder van de auto was op het moment van het begaan van de verkeersovertreding. Hierdoor kan een werkgever een boete opgelegd krijgen omdat een werknemer in de uitoefening van de werkzaamheden met het voertuig van de werkgever een verkeersovertreding heeft begaan. Deze verkeersboetes kunnen volgens de Hoge Raad niet op de werknemer worden verhaald, tenzij zich een van de omstandigheden van artikel 7:661 BW voordoet.
Deze door de Hoge Raad ingezette lijn werd door het Hof Den Haag in zekere zin voortgezet in het arrest van 12 mei 2006(2). Ook het hof oordeelde dat snelheidsboetes als gevolg van verkeersovertredingen tijdens werktijd onder bepaalde voorwaarden voor rekening van de werkgever komen. Het hof bracht in dit arrest echter wel nieuwe aanknopingspunten naar voren om te kunnen beoordelen wanneer er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid. Het hof stelde dat bij een overschrijding van de maximumsnelheid tot 10 km per uur geen sprake zal zijn van opzet of bewuste roekeloosheid. Bij een overschrijding van de maximumsnelheid vanaf 10 km per uur is er volgens het hof in beginsel wel sprake van opzet of daarmee gelijk te stellen schuld, behoudens door de werknemer te stellen bijzondere omstandigheden.
Dit arrest van het Hof Den Haag is recentelijk in cassatie door de Hoge Raad vernietigd(3). De Hoge Raad slaat in dat arrest een geheel andere weg in. De Hoge Raad overweegt namelijk, in tegenstelling tot bovengenoemde arresten, dat niets erop wijst dat bij de invoering van de WAHV het de bedoeling van de wetgever is geweest om de werkgever zelf de boete te laten dragen. De Hoge Raad is dan ook van mening dat bij een verkeersovertreding begaan door een werknemer, de werknemer zelf en niet de werkgever aansprakelijk is. Het oordeel van de Hoge Raad is dan ook dat in beginsel de werkgever niet draagplichtig is voor de verkeersboetes van zijn werknemers. Wel kan de werkgever onder bijzondere omstandigheden op grond van goed werkgeverschap gehouden zijn om de boete te voldoen. Hier kan volgens de Hoge Raad sprake van zijn als bijvoorbeeld blijkt dat de werkgever het begaan van de betreffende verkeersovertreding heeft bevorderd.
Conclusie
In tegenstelling tot de voorheen gevolgde lijn dat de werkgever alleen de verkeersboetes op de werknemer kon verhalen indien er sprake was van opzet of bewuste roekeloosheid, is het nu - naar aanleiding van het recente arrest van de Hoge Raad - voor de werkgever ook mogelijk om de verkeersboetes te verhalen op de werknemer zonder dat opzet of bewuste roekeloosheid aanwezig is. Hierdoor is het voor de werkgever een stuk makkelijker geworden om verkeersboetes op werknemers te verhalen dan voorheen en is het ook mogelijk om hier nadere afspraken over te maken, mits niet in strijd wordt gehandeld met goed werkgeverschap. Eén kanttekening dient echter nog wel te worden gemaakt en dat is dat de werkgever wel bedacht moet zijn op de fiscale consequenties. Indien de werkgever de boete op de werknemer niet verhaalt terwijl daar wel de mogelijkheid voor is, dan zou dat aangemerkt kunnen worden als loon waar vervolgens loonbelasting over dient te worden berekend.
(1)HR 31 januari 2001, JAR 2001/57
(2)Hof Den Haag 12 mei 2006, JAR 2006/137
(3)HR 13 juni 2006, JAR 2008/185
Recht toe Recht aan, nr. 5 2008
Mr B.C. Houten, Van Benthem & Keulen
e-mail: bhouten@vbk.nl
tel. : 030-25 95 625